Misschien zal u soms een blogstukje van me cynisch en zelfs misselijk noemen. Cynisch zijn ze soms zeker en dit des te meer waar ze steunen op mijn diepste ideologische overtuigingen of mijn "mens- en wereldbeeld", zoals dit tegenwoordig heet. Het is voor mij niet altijd gemakkelijk de juiste niet te overschrijden grens in te schatten en dus heb ik wel eens een dagvaarding voor laster en eerroof aan mijn been gehad.
Maar ik ben van zodra ik de vaardigheid van de spraak beheerste, steeds kritisch ingesteld geweest en dit tot op mijn tegenwoordige hoge leeftijd gebleven, altijd wantrouwig tegen "autoriteiten" zowel in politiek als in wetenschap of in wat dan ook, altijd gezond nieuwsgierig en dus soms ook achterdochtig tegen wat men me vertelt (of wat ik mezelf vertel). Ik ben nooit geen dweper geweest noch van één of andere rockgroep of zanger noch van een zogenaamd "groot mens" (ik weet gewoon dat er geen "grote mensen" bestaan en van veel van die zogenaamde "grootheden" ben ik dingen te weten gekomen die ik misschien beter niet had geweten, want ik heb er heel wat brave mensen door bedroefd en van illusies beroofd). Dus: ik ben een cynicus. (Maar ik weet ook dat mijn doen en laten in deze wereld samenhangt met dit van vele anderen en in die zin onderdeel is van een veel minder cynisch gegeven).
In het bijzonder heb ik in mijn persoonlijk politiek leven en bij het politiek-psychologisch onderzoek dat ik destijds professioneel uitvoerde, teveel politici aan het "werk" gezien om te weten dat geen enkele betekenisvolle politicus/a in zijn of haar verklaringen aan pers en media in de kaarten laat kijken; elk gesprek met journalisten (doorgaans zelfs "off the record") is strategische communicatie. Staat u best maar wat wantrouwig tegen een politicus/a die het al te nadrukkelijk over "vrouwen en kinderen" als slachtoffers heeft of die beweert in de eerste plaats te denken aan "onze kinderen en kleinkinderen".
En uit mijn persoonlijke en professionele omgang met journalisten weet ik verder ook dat journalistiek zelf ook heel dikwijls weinig meer is dan strategische soms zelfs gewoon corrupte communicatie. Ik maak me dus geen illusies, ik ben dus cynisch maar niet paranoïde. En politici weten altijd heel goed of er een camera in de buurt is of niet en ze beheersen bijna perfect de vaardigheid om zich dan desnoods als een cameleon aan te passen (zoniet breng je het in de tegenwoordige mediagestuurde politiek en verkiezingen nooit verder dan gemeenteraadslid).
Ook heb ik de 20ste eeuw voldoende diepgaand bestudeerd om te weten dat oorlog inderdaad "oorlog" is, m.a.w. een vieze zaak. Wat men er op het moment zelf over vertelt, blijkt later ook maar "strategische communicatie" te zijn geweest. De ganse 20ste eeuw is overvol van gecreëerde "aanleidingen" om met groot geweld onschuldige slachtoffers te maken, in de 20ste-eeuw staan in een oorlog immers geen legers meer tegen over elkaar maar "bevolkingen". En in al die oorlogen zijn de media niet zozeer verslaggevers maar zelf wapentuig dat gepland en effectief wordt ingezet (soms met hun medeweten, doorgaans zonder hun medeweten). Wat wil u bv. dat de VRT-correspondente in Israël, Ankie Rechess, ons "objectief" bericht over het Palestijns-Israëlisch conflict: zij is immers de vrouw van één van de jonge Israëlische atleten die tijdens de Olympische Spelen van München 1972 door Palestijnse terroristen werd vermoord. Zij zal maar één van de vele voorbeelden zijn van een journalist die persoonlijk betrokken is bij het conflict of de oorlog waarvan hij of zij verslag moet uitbrengen.
Dus: ik ben kritisch, liefst cynisch zelfs. Op het risico af soms misselijk te zijn. Zeker voor mensen die denken in termen van "good guys" en "bad guys". En ook omdat ik, in mijn ernst en in de wijze waarop ik me veel dingen aantrek, zonder dit cynisme niet kan overleven.
Maar ik ben van zodra ik de vaardigheid van de spraak beheerste, steeds kritisch ingesteld geweest en dit tot op mijn tegenwoordige hoge leeftijd gebleven, altijd wantrouwig tegen "autoriteiten" zowel in politiek als in wetenschap of in wat dan ook, altijd gezond nieuwsgierig en dus soms ook achterdochtig tegen wat men me vertelt (of wat ik mezelf vertel). Ik ben nooit geen dweper geweest noch van één of andere rockgroep of zanger noch van een zogenaamd "groot mens" (ik weet gewoon dat er geen "grote mensen" bestaan en van veel van die zogenaamde "grootheden" ben ik dingen te weten gekomen die ik misschien beter niet had geweten, want ik heb er heel wat brave mensen door bedroefd en van illusies beroofd). Dus: ik ben een cynicus. (Maar ik weet ook dat mijn doen en laten in deze wereld samenhangt met dit van vele anderen en in die zin onderdeel is van een veel minder cynisch gegeven).
In het bijzonder heb ik in mijn persoonlijk politiek leven en bij het politiek-psychologisch onderzoek dat ik destijds professioneel uitvoerde, teveel politici aan het "werk" gezien om te weten dat geen enkele betekenisvolle politicus/a in zijn of haar verklaringen aan pers en media in de kaarten laat kijken; elk gesprek met journalisten (doorgaans zelfs "off the record") is strategische communicatie. Staat u best maar wat wantrouwig tegen een politicus/a die het al te nadrukkelijk over "vrouwen en kinderen" als slachtoffers heeft of die beweert in de eerste plaats te denken aan "onze kinderen en kleinkinderen".
En uit mijn persoonlijke en professionele omgang met journalisten weet ik verder ook dat journalistiek zelf ook heel dikwijls weinig meer is dan strategische soms zelfs gewoon corrupte communicatie. Ik maak me dus geen illusies, ik ben dus cynisch maar niet paranoïde. En politici weten altijd heel goed of er een camera in de buurt is of niet en ze beheersen bijna perfect de vaardigheid om zich dan desnoods als een cameleon aan te passen (zoniet breng je het in de tegenwoordige mediagestuurde politiek en verkiezingen nooit verder dan gemeenteraadslid).
Ook heb ik de 20ste eeuw voldoende diepgaand bestudeerd om te weten dat oorlog inderdaad "oorlog" is, m.a.w. een vieze zaak. Wat men er op het moment zelf over vertelt, blijkt later ook maar "strategische communicatie" te zijn geweest. De ganse 20ste eeuw is overvol van gecreëerde "aanleidingen" om met groot geweld onschuldige slachtoffers te maken, in de 20ste-eeuw staan in een oorlog immers geen legers meer tegen over elkaar maar "bevolkingen". En in al die oorlogen zijn de media niet zozeer verslaggevers maar zelf wapentuig dat gepland en effectief wordt ingezet (soms met hun medeweten, doorgaans zonder hun medeweten). Wat wil u bv. dat de VRT-correspondente in Israël, Ankie Rechess, ons "objectief" bericht over het Palestijns-Israëlisch conflict: zij is immers de vrouw van één van de jonge Israëlische atleten die tijdens de Olympische Spelen van München 1972 door Palestijnse terroristen werd vermoord. Zij zal maar één van de vele voorbeelden zijn van een journalist die persoonlijk betrokken is bij het conflict of de oorlog waarvan hij of zij verslag moet uitbrengen.
Dus: ik ben kritisch, liefst cynisch zelfs. Op het risico af soms misselijk te zijn. Zeker voor mensen die denken in termen van "good guys" en "bad guys". En ook omdat ik, in mijn ernst en in de wijze waarop ik me veel dingen aantrek, zonder dit cynisme niet kan overleven.
2 opmerkingen:
Is zo'n singulariteit wel mogelijk zonder een zekere vorm van al dan niet bijeen gesprokkelde identiteit? Want de ultieme singulariteit zou dan bestaan uit een opgaan in de singulariteit wat dan weer de singulariteit opheft (of zoiets). Ik denk dat we dat masker wel kunnen gebruiken, ook al is het een constructie. Het afleggen van die constructie zou alleen maar een verandering van constructie betekenen. Het enige dat we kunnen hebben is een bewustzijnvandieconstructie en door dat bewustzijn van er eventueel iets aan doen, maar het weglaten, daar geloof ik niet in. (als we dan toch aan bronvermelding doen: Judith Butler) Waar schrijft Agamben dat want dat herriner ik me niet echt. Bedoelt hij singulariteit echt als loslaten van alle identiteit? Wat U zegt doet me eerder denken aan het gelaat van Lévinas dat zonder een identiteit is zoals U die definieert. Maar ook dat valt volgens mij (en met mij, professor Visker: Vreemd gaan en vreemd blijven) niet vol te houden. Ik kan mijn vrouw-zijn toch niet ontkennen? Ik kan echter wel erkennen dat de manier waarop met dat vrouwzijn in de maatschappij wordt omgegaan, geen juiste manier is, dat het een constructie is en dat ik de mogelijkheid heb die constructie te veranderen door een andere en misschien betere?
Maar ik sta uiteraard open voor discussie -
U heeft ook een zeer mooie blog, als ik wat meer tijd heb (die ik nu ook wel aan het verspillen ben, terwijl ik wel beter een beetje hard werk, maar kom) dan kom ik wel eens verder neuzen/lezen.
oei oei Saartje !!!
Een reactie posten