dinsdag 13 januari 2009

Algemene Mobilisatie van alle Kinderen Ouder dan 2 jaar


De 20ste eeuwse totalitaire ideologieën vroegen de individuen hun persoon weg te cijferen voor een warrige en vaag uitgebeelde Idee (de Swastika, de Hamer & Sikkel, AVV-VVK, de Natie, Vooruitgang, de Partij, etc.). Zij mobiliseerden de energie, de jeugdigheid, het enthousiasme en de geestdrift van allen die een einde wouden maken aan de décadence waaraan de bourgeoisie sinds 1870 de westerse samenlevingen had overgeleverd, een einde aan de anomie en de teloorgang van de intermenselijke verbanden in de naamloosheid van de industriesteden, een einde aan de verspreiding van luizen en bacteriën in alle poriën van het maatschappelijke leven.

Zij vroegen de mensen zich klaar te maken voor de strijd voor de toekomst, voor de Nieuwe Orde. Zij begeesterden de massa's opdat elk lid van de samenleving boven zichzelf zou uitstijgen als arbeider, soldaat, baarmoeder of ordehandhaver. Het kleinzerig egoïsme van de kleinburger werd geridiculiseerd en de transcendentie van de bijenkorfmens werd in alle toonaarden bezongen.

Het leven was waardeloos als het niet meer bood dan rationele berekening, dan de toepassing van de Rede in het tellen van geld dat aan inflatie onderhevig was, dan het koele aanwenden van middelen voor het bereiken van een nog killer en hartverkrimpender doel. Het was in de strijd, in de Oorlog dat de menselijkheid zich aan de krijgers openbaarde zoals 's morgens het Licht zich openbaarde aan de oostelijke horizon. Het verleden was rot, het moest met agressie en geweld in puin en as worden gelegd en de Lebensraum moest van alle luizen gezuiverd worden.

En de individuen gingen in op de uitnodiging. Ze kwamen in beweging, overschreden op alle mogelijke manieren grenzen, stegen op denkbare en ondenkbare wijzen boven zich uit. Ze stoven vol extatisch enthousiasme in alle mogelijke windrichtingen op zoek naar de sublieme ervaring. Zo instinctief voortgestuwd dat ze elkaar voor de voeten liepen en rond 1945 zo totaal uitgeput neervielen dat ze niet meer in staat waren de grond te kussen waarvoor ze gevochten hadden. Maar ze waren geslaagd: alles was grondig gezuiverd!

En het werd een halve eeuw stil. De burgers die uit Londen terugkwamen, namen één en ander van de geweldenaars over, bouwden wat snelwegen en supermarkten en verdienden voor enkele decennia's meer aan de handel in soep en snoep dan aan de wapenhandel.

De na-oorlogse wetenschap vond seksbommen uit en daarnaast ook kernbommen. De permanente dreiging van een kernoorlog verving het beeld van de oorlog waarbij de vijand werd verslagen door het beeld van het universele Ongeluk: de kernoorlog door een stomme druk op de knop door een stomdronken president of generaal. Het Ongeluk was het ultieme product van de vooruitgang, zoals Auschwitz de ultieme uitdrukking was van het Westerse rationalisme en het wetenschappelijk management. Het Ongeluk was het essentiële attribuut van de zo aanbeden Rede. Maar in wezen was het banaal, want het Ongeluk is uiteindelijk niet meer dan een ongeluk.

In die context, zo schreef de Roemeense cynicus Emil Cioran, is de martelaar de gevaarlijkste aller mensentypes. "Eens de mens zijn vermogen tot onverschilligheid verliest, wordt hij een potentiële moordenaar. Sceptici die niets beloven, zijn de weldoeners van de mensheid; gelovigen zijn de mannen van de Wraak. Wij wantrouwen zwendelaars, oplichters, etc. maar vermits zij in niets geloven, zijn zij het niet die de mens verraden; zij laten mensen in hun apathie, wanhoop en nutteloosheid; aan hen dankt de mensheid de weinige periodes van voorspoed die ze heeft gekend." Want in een nucleaire oorlog zal een mens die bereid is te sterven voor een ideaal, met hem zelf ook alle anderen, elk en iedereen doden. Tussen 1945 en 1990 werd getwijfeld. Zoals Nietzsche verwierp de Europese intellectueel het onwrikbare geloof dat het denken ons zou kunnen helpen de wereld te begrijpen, laat staan een betere wereld te scheppen.

Maar de dreiging van de kernoorlog redde de mens. Niemand zal de ander vernietigen als hij daarmee zichzelf vernietigt. Kortom, de mobilisatie van de mensen tot strijd en agressie, tot instinctieve transcendentie, tot zelfverheffing en weet ik veel wat, moest dringend worden gestopt. Het vitalisme, de levenslust, de begeestering en de verbijstering moesten de plaats ruimen voor braafheid en vreedzaamheid. Al wat uit de pas liep en nooit geziene onvoorspelde menselijke mogelijkheden zou kunnen laten zien moest genadeloos tot de orde worden geroepen.

De dood van de Soort, inherent aan de kernoorlog, werd bestreden met een programma voor de dood van de Mens.

Vanaf 1990 zien we, in samenhang met het neoliberalisme dat de kapitalistische winsten moest en moet stabiliseren en maximaliseren, een algemene mobilisatie van de bevolking tegen alle mogelijke vormen van onaangepastheid en tegen bestaansvormen die aanleiding kunnen geven tot onvoorspelbare en niet-gecontroleerde levensuitingen. Alle vormen van agressief gedrag, van verkeersagressie tot het "pesten" van anderen op school of op het werk, elke vorm van seksuele interesse op het verkeerde moment op de verkeerde plaats, het roken van tabak, het drinken van alcohol, het gebruik van drugs: het wordt allemaal voorwerp van beteugeling. Extreme politieke ideeën worden gelijkgesteld met terroristische plannen, kinderlijke spontaneïteit wordt ADHD, overal tot in eigen huis ziet men pedofielen. Vreemden veroorzaken overlast, armen storen de werkers van de welvaartstaat in hun illusie van gelukzaligheid. Daklozen worden bijeengedreven rond een bord erwtensoep. Spelende kinderen worden op pleintjes verzameld en omringd met hekkens en prikkeldraad. Werden de mensen in de 20ste eeuw opgeroepen hun tanden en hun agressiviteit te laten zien, nu worden ze opgeroepen om er depressief bij te lopen en elke opwinding in de kiem te smoren met benzodiazepines, antidepressiva en antipsychotica.

Zonder dat iemand er aanstoot aan neemt, installeert zich een toenemende en steeds meer schrijnende sociale ongelijkheid. Een bovenklasse verdwaast zich in Temptation Island, een groeiende onderklasse sukkelt van Aldi naar Voedselbank. Overal ter wereld vermenigvuldigen zich de vluchtelingenkampen, van Steenokkerzeel tot Darfur. Allerlei Weldenkenden zonder Grenzen (Artsen, Leraars, Advocaten, Reporters, etc.) werpen zich op als humanitaire deskundigen, welzijnszorgers en empowerment-trainers. Niets is hypocrieter dan het humanitarianisme:
1. het vooronderstelt de miserie en accepteert ze als gegeven.
2. we identificeren ons met onze "zorg" voor de "zwaksten", wat maakt dat we er psychisch belang bij hebben dat mensen in miserie en afhankelijkheid worden ondergedompeld
3. een "structureel" tekort aan noodlijdende sukkelaars brengt op de duur de tewerkstelling van een ganse hulpverlenings- en zorgsector in gevaar en bedreigt het budgettair evenwicht.


De humanitaire interventie belet de preventie, schept een enorme terwerkstellingssector gebaseerd op een perverse nood dat grote aantallen mensen vergaan van miserie, op een pervers genot in de verontmenselijking van medemensen. Tot de zich verdiepende crisis de gelden voor deze humanitariteit zal schrappen en men de Afrikaanse vluchtelingen op Lampedusa zal verdrinken in de Middellandse Zee, de kinderen in heropvoedingsgestichten en de patiënten in psychiatrische hospitalen zal voeden met "versterkt" varkensmeel tot ze finaal en massaal desintegreren en evaporiseren als overgaar gekookte aardappelen. En wie niet gewillig is, krijgt een elektrocuterende schop onder de kont.

De mensen die resten, zullen omgevormd worden tot goed geoliede machines, tot posthumane exemplaren van een uniforme "middle class" soort (een gemiddelde met een enorm benepen statistische variantie). Mensen die niet meer uit eigen beweging hun hersenen gebruiken, maar wiens hersenen simpelweg functioneren volgens een genetisch vastgelegd standaardprogramma zoals hun nieren en bijnieren dat ook doen. Een wereld waar alles tot en met de ringen van Saturnus tot goederen is geworden, goederen die circuleren en worden doorgegeven van hier naar daar door mensen die niet meer zijn dan mechanische apparaten die enkele malen per jaar ontroest worden in Alpijnse sneeuw, met Benidormse frieten en aan het strand van Antalya. Waar de taal van woorden en zinnen geen communicatie meer is, waar elke conversatie verdwenen is, verbannen naar historische bioscoopfilms en tv-series. Elke klank, elk gebaar niets meer is dan een transmissiesignaal binnen het perpetuum mobile van de circulatie van steeds meer efemeer wordende goederen en van dienstige Word- en pdf-files.

Ziedaar: de uiteindelijke triomf
van de Westerse filosofie.

"If the West continues to dispute whether its own history has any meaning, it may find itself becoming, in Hegel's words 'a people without history', a people to whom things happen, a civilisation that does not make war on others but has war made on it."
Christopher Coker "War and the 20th Century", 1994

Geen opmerkingen: