I.
Regen slaat de ramen dat het dondert
ik wil dat hierbuiten alles vastvriest
dat de regen pijlen wordt
om me te nagelen aan de grond
ik wil dat hierbinnen alles vastvriest
een grote ijsbloem op mijn hoofd
ik wil dat die bloem groeit
en het huis omarmt
ik wil hier vastvriezen
ik wil dat iemand woorden blaast
in deze stilte ik wil horen
de voetstappen van iemand
die een deken legt
II.
dan raapt hij me op
en draagt me naar een bed
ik leg mijn borsten bloot
ik wil dat iemand zijn hand daar legt
en een oor ernaast te luister voor voetstappen
ik weet zeker dat ze er zijn
al kan ik ze niet horen
dan raapt hij me op en legt me onder zijn deken
een vinger over de wang volgt de rivier
naar mijn ogen
en kust er een dam
III.
hij belooft me een winter
die ons ondersneeuwt
zodat wij als pelzen
over elkaar moeten liggen
na die slaap
wolft hij me na
lig ik als prooi
op de loer
klauwend naar zijn mond
ik scheur er een wonde
en brand van geluk
mijn laatste ijskristal
op zijn wang
in deze winter jagen wij op het
lied dat onze adem in de lucht
getekend heeft
en weten ons hier vastgevroren.
http://sarahmichaux.blogspot.com/gspot.com
http://ivanjennes.blogspot.com/
Enig deductief speurwerk brengt me tot de hypothese dat dit een afbeelding moet zijn van de "rosse" die dus veroordeeld is ten gepaste tijd maagdelijk naar de hemel te varen. Tenzij het deze keer Jezus is die Judas kust.
1 opmerking:
Je ontpopt je tot een ware Sherlock, Eric! Merci voor het bericht.
Een reactie posten