De zelfcursus psychologie die ik hier als docent verbonden aan het Ultime Thule Collegium Sancti Gillis introduceer, is bedoeld als antidotum tegen de heersende psychologie die door staatsinstelligen of daarmee gelijk te stellen instituten en als gevolg daarvan ook door de massamedia wordt gepropageerd als "wetenschappelijke psychologie". Deze zelfcursus stelt geen alternatieve psychologie voor: een psychologie in de zin van een wetenschap waarbij de mens zichzelf bestudeert als mens, is immers principieel onmogelijk en niet te funderen ("ongrondbaar"), omdat de psycholoog en zijn object tegelijk identiek én verschillend moeten zijn. We gaan hierbij dan nog voorbij aan de problemen met betrekking tot de afbakening van de psychologie als wetenschap tegenover andere disciplines, in het bijzonder de geneeskunde en de antropologie.
Onze enige bedoeling is het stichten van verwarring en dus zo uw eigen vermogen tot kritisch denken te bevorderen. De zelfcursus neemt daarom de vorm aan van kleine menu-onderdelen die we sessionettes hebben genoemd.
****
Sessionette I : Het "Ego"
René Descartes schreef in zijn Discours de la Méthode (1637) de verwarrende zin "Je pense, donc je suis" ("ik denk, dus ik ben"), verwarrend omdat hij die in zijn in het Latijn geschreven werk Principia Philosophiae herhaalde als "Cogito ergo sum" (eigenlijk: "Dubito, ergo cogito, ergo sum" ("ik twijfel, dus ik denk, dus ik ben"). Men heeft hier in de psychologie het zogenaamde Cartesiaanse Ego uit afgeleid, in de zin dat het denken het werk is van een instantie ergens in ons hoofd of in ons lichaam, een instantie (een "hersenknobbel") die gedachten produceert. Dit wordt dan in verband gebracht met het zogenaamde Cartesiaanse dualisme tussen lichaam en geest, die eigenlijk een dualisme is tussen een "res cogitans" (een denkend ding) en een "res extensa" (het "uitgebreide" ding, de wereld buiten dit denkend ding). Het is niet altijd duidelijk of Descartes met zijn "res cogitans" doelde op een instantie binnen het lichaam of op het denkend wezen als een levende "lichamelijke" eenheid, kortom wat psychologen nu het Zelf noemen. Hoe dan ook, Descartes en de filosofie die zich op hem beroept of die hem juist verwerpt, hebben geleid tot een enorme vaagheid m.b.t. het wezen van wat we ons Ik of ons Zelf noemen.
U merkt het al meteen wanneer u de Franse uitspraak "Je pense donc je suis" vergelijkt met de Latijnse "Cogito ergo sum". In het Frans wordt onderscheid gemaakt tussen een denker ("je") en een activiteit ("penser"), maar in het Latijn vallen denker en denken in het éne woord "cogito" samen. Nietzsche heeft er voortdurend op gewezen dat de veronderstelling dat er een "wezen" in ons huist die ons "denken" produceert, m.a.w. meer in het algemeen de scheiding tussen een dader en zijn daad, één der grootste absurditeiten en idiotieën is die de Westerse filosofie op zijn kerfstof heeft. (Bovendien bedoelde Descartes met zijn "je" niet "moi René Descartes", maar een "ding" dat alle mensen gemeen hebben (wat we dus "geest" of in het Engels "mind" noemen). Sindsdien zoekt men vruchteloos naar de plaats waar dit Ik als agent - als oorzaak van denken en handelen, als regisseur en chef van ons wezen en ons in-de-wereld-zijn, als "vrije wil" - in het lichaam te situeren valt, in het bijzonder in de hersenen (let op: de Oude Grieken - zeker ten tijde van Homeros - situeerden de psychische activiteiten in omzeggens alle organen, zoals bv. de longen, het middenrif, de ingewanden en het hart; ook wij zeggen dat we recht uit ons hart spreken als we eerlijk zijn - en dus liegen als we "uit onze hersenen" spreken).
De twee fundamentele vragen zijn dus:
1. in hoeverre ben ik als levende eenheid af te grenzen van mijn "buitenwereld", waar liggen deze grenzen en in hoeverre zijn ze flexibel en historisch relatief (bv. is het snot in onze neus een deel van onszelf? in ieder geval niet meer wanneer we de zakdoek met het opgevangen snot in de wasmand hebben gedropt!)?
2. gegeven zo'n afbakenbare eenheid, mijn Zelf, in hoeverre huist in dit Zelf een coördinerende en centraliserende instantie die we ons Ik noemen of onze persoonlijkheid, en die specifiek zou zijn voor elk afzonderlijk individu? Betreft die individuele specificiteit een innerlijk "ik" of is ze terug te voeren tot het gegeven dat we elk in een specifieke individu-eigen wereld leven (tijd én ruimte), zodat elk van ons inderdaad op een eigen wijze denkt en handelt zonder dat er ergens een lichaamsinwendig "ik" ons stuurt?
Maar zal u zeggen: we hebben toch allemaal een eigen naam? Die naam verwijst toch naar mijn eigenheid, naar mijn lijf en leden, mijn lichaam en geest? Dat lijkt vanzelfsprekend maar dit is het helemaal niet. Je naam verwijst in de eerste plaats naar je familiale afkomst (je achternaam) en de gewoonte om de voornaam van kinderen te noemen naar een lid van de vorige generatie, in het bijzonder de vader/moeder, peter/meter of een oom/tante, is nog niet zo lang geleden verlaten, en dan nog niet eens overal ter wereld. Tenslotte heeft George Bush dezelfde naam als zijn vader.
En zal u opwerpen: als ik zeg "ik ga winkelen", dan verwijst die "ik" toch naar mij en naar mij alleen? En dus naar iets dat het initiatief neemt om te gaan winkelen.? Oh! Oh! Als ergens de zin "ik ga naar Piet" staat, dan weet u wie Piet is of naar wie Piet verwijst (en ook wat "gaan" is), maar u weet helemaal niet waar die "ik" op slaat. Het woord "ik" is namelijk wat men een shifter noemt (ik refereer o.a. naar het werk van de taalwetenschapper Emile Benveniste): het woord "ik" kan in elke zin naar iemand anders verwijzen, afhankelijk van wie aan het woord is. Het woord "ik" verwijst naar de "spreker".
En zo is de cirkel rond: is "de spreker" een instantie in het lichaam dat aan het spreken is, of een overbodige hypothese die de Romeinen in hun Latijn (als wijze waarop ze zichzelf en hun wereld beleefden en verwoorden) niet nodig hadden?
Zo, nu kunt u rustig slapen. By the way: wie is dit die "slaapt" en die weer wakker wordt? Misschien is uw idee van uw "ik" maar een woord, een kleine reeks klanken, waarmee u zichzelf en de anderen van alles wijs maakt en bovendien u zelf (en uw naasten) veel kommer en kwel bezorgt. Als wij "iets" zijn, dan heeft dit in ieder geval het "voordeel" dat we ons zelf en anderen van van alles kunnen beschuldigen, ook daar waar in wezen niemand voor een ramp of ongeluk verantwoordelijk is. Enzovoort!
1 opmerking:
Hallo Eric,
Weer goe bezig. Altij dleuk eens mlangs te komen in de late uurtjes voor ik gan slapen. De jenever doet het niet, maar uw stukje wel.
Mvg,
De Karper
Een reactie posten