woensdag 25 maart 2009

Afscheid van Vlaanderen

.
Ofte: De Achterdeur Staat Altijd Open!


Boksteen

We weten ondertussen dat er in deze kosmos vele hemelen bestaan. Uit één van die hemelen daalde een dame neer, kwam naar me toe en zei: “Jij bent een Steenbok! Alle mensen geboren tussen 23 december en 21 januari zijn Steenbokken!” “O”, zei ik haar, “wat je nu zegt!”
En ik voegde eraan toe: “Bestaan er ook Bokstenen?”
“Nee,” zei ze zonder spijt.
Toen besliste ik Boksteen te worden. En ik vroeg haar beleefd naar haar hemel terug te keren. Toen begon het te donderen en te bliksemen. De elektriciteit viel uit en de stroompanne was pas ’s anderendaags hersteld.
I am a rock. I am a buck rock.
Natuurlijk ben ik op elk moment vrij om de dame in hemel nr. 234.954 te bellen en haar te vragen om van mij toch maar een Steenbok te maken. Maar totnogtoe heb ik dat niet gedaan. Het is zelfs nog nooit in me opgekomen.
The Lady is too ugly!
Ik ben overigens niet op 29 december geboren. Ik ben geboren toen de demiurg, de werker-voor-de-mensen, ingreep en de Chaos met behulp van zijn Logos omtoverde tot een Kosmos. Misschien bestond ik al vóór de Big Bang, vóór de “tijd” van “in den beginne was het Woord”. Wie zal het zeggen? Heeft iemand daar weet van?
Misschien ben ik ook nooit geboren. Besta ik alleen in de registers van de Burgerlijke Stand van de Staat België. Misschien zijn die vervalst. Wie zal het zeggen?
Carla, ben je er nog?

(6 maart 2007)


Kim Gevaert

Kim Gevaert was in De Laatste Show vanavond (gisteravond eigenlijk). Een mooie vrouw. Ze glundert. Haar ogen blinken van het leven. Haar huid is gaaf. Haar mascara loopt niet uit. Ze weet hoe ze haar benen moet kruisen. En ze heeft verstandige dingen te zeggen.
Kim Gevaert liep indoor de 60 m. in 7.10 seconden. Europees kampioene. Daarna bezatte ze zich en neukte er deftig op los. Ze geniet.
Het gaat goed met de mensheid blijkbaar.
Achter haar zitten een 50-tal mensen te zitten. Ze zijn vanuit Limburg of de streek van Kortrijk, de Far West, afgezakt om Kim Gevaert op de rug te bekijken. Ze zien niet eens dat haar mascara niet is uitgelopen. (Vermoedelijk zullen ze wel op een groot plasmascherm zien wat wij ook als bevoorrechte getuigen te zien krijgen. Maar och god!)
Ze zitten daar te zitten. Ze lijken zelfs niet te kijken. Als Frieda Van Wijck onze Kim “Veel Succes!” toewenst, applaudisseren ze allemaal. Niemand die korter of langer applaudisseert. Ze klappen met beide handen. Van the sound of one hand clapping hebben ze nog nooit gehoord.
Ze zitten daar. Tot het gedaan is. Tot het Einde der Tijden.
Het gaat verdomd goed met 2% van de mensheid.
Gelukkig kijken de mensen in Afrika geen tv. De tv staat alleen op: de meesten moet het ook nog doen met een zwart-wit tv. Wie gaat nu zijn tijd vergooien met daarnaar te kijken? De tv staat op zoals de man in het bed in de hoek van de kamer ligt te slapen. Geen kat die er aandacht op slaat.

Eén van mijn katers slaapt boven mijn tv. En soms als op de tv vogels fluiten, laat hij zijn hoofd zakken en graait met zijn pootje naar de Koen Crucke onder de paradijsvogels.
Het gaat goed met 100% van mijn katten.

(7 maart 2007)


Aanzet tot Geweld

Een zon in vlekken van wulps vuur
Duikelt in westerse schemerzeeën
Zaad is altijd verschoten
Afval afgevoerd
Uit een dronken sidderend lijf van leven
Leegte die als gewas als hoop
Opschiet onder toverformules
Ook als baarmoeders
Weerklinken als een echo
Uit een welbekende afgrond
Altijd verschoten
In een wereld zonder tijd
Dood ik de ontvoerde
Die ooit fluit speelde
Op Libanees gras met zicht op zee
En onafgeroomde schaamlippen
Waarmee ze leeuwen
Op afstand hield

(Tranen: met de dood in het hart
Hitler in zijn bunker, Eva, 88
Buiten een horde die vloekt
Tovarisj, daar!
Ik vloek
Mijn hoofd valt op de betonnen vloer
Es ist nicht erlaubt
Karibu! Karibu!
Kujiua makasudi)

De Re-Reconquista: Ze komen! We komen!
Met zwaardenmuziek en olifanten van paarden
De woestijn: een zon in vlekken van wulps vuur
Ballistisch vuur: vuur! Dood aan de Tijd! Rikketik!

(10 maart 2007)


Wraakgedicht

Er is
Er is een stilte die een naam draagt
En er is het rimpelen van een zucht
Een hunker die nooit naam zal hebben
In het dorp verderop verschuilt zij zich in muzenkleren
In een lawaaierig gewaad
In taalverwarring

De mensen sluiten hun deuren doven het licht
Wachten op de orkaan
Die Oostende (men speelt er basket) overspoelt
Verse lakens hoeven niet meer
Telefoons zijn afgesneden
Magen als maagden binnenstebuiten gekeerd
In volle overgave in eeuwenlang opgekropte kots

Er is nu of nooit – het heeft geen naam
Het zal nooit naam hebben
De achterkant van de maan
De wolfskeel en het schaap dat weent
Sterren die zich verplaatsen dreigend
Zielen verstijven verhuizen niet meer
Gesperde ogen gebarsten trommelvliezen
De geur van roet en modder
Verzoent zich met het longenbloed

Namen Wie denkt nu nog aan namen?
Het is schrikkeltijd

(Ik verlaat deze tribune en ik ga naar de Koning
Het ontslag van de regering aanbieden!)

Vive la pornographie! Vive la pornocratie!

(10 maart 2007)


Darmen

Voor Carla

Haar darmen spreken en hebben het laatste woord.
Want het is licht:
de stad streelt haar straten.
Hier heerst de pronkzucht van de prinses van de duisternis.
En tooit ons met wilde bloesems.
Zij schenkt ons het gif. Onze keel is zuiver, ongeregeld, een tafel vervallen tot het ebbenhout van haar oorsprong.
Schuim kleurt de modder. De Wet trekt zich terug in de plooien van haar sluiers. Verborgen houden de naamlozen hun adem in.
Vogels ontvolken de eeuwfeestpaleizen. Driftig lawaai onteert het preutse theater. Eén rekt zich tot veel, niet rekenkundig. De landmeter bengelt aan de hoogste galg. Cipiers, deurwaarders en zaalwachters: de lange rij reikt tot het Noordstation.
De planeten vervloeken de zwaartekracht van de zon. Zij vieren feest, vrij, gelijk en broederlijk.

Zij, hij, het: wij delen brood en bessen. Wij hangen mimosa’s aan lantaarnpalen. In ons hart wappert de rode vlag van het vergeten.
Onze woorden zwijgen. Onze harige handen plukken het aura van de maan en onze voeten trekken met Hannibal de Alpen over.
Haar darmen spreiden de geur van wasverzachters. Zij herinneren zich niets. Voldaan verlaat zij de boeg. Buiten wachten mijn restanten op haar tover.

De weg is altijd de juiste weg. Langs de kant: katten en honden.

(Strombeek-Bever, 18 maart 2007)

Geen opmerkingen: