Ik ben momenteel lezende het boek "Deleuze and Politics" - Ian Buchanan & Nicholas Thoburn (eds.) (Edinburgh, Edinburgh University Press, 2008). Ik was al in het inleidend hoofdstuk, bij de voorstelling van de diverse essays in het boek, getroffen door de paar regels over de bijdrage van Gregg Lambert "Deleuze and the Political Ontology of 'The Friend' (philos)" en heb nu van deze bijdrage een paar bladzijden gelezen. Tja, Gilles Deleuze & Félix Guattari, als "vrienden" vanaf 1969: er wordt nog dagelijks over geschreven. Beroemd voor hun twee delen van Capitalisme & Schizophrénie, die met een tussenperiode van acht jaar zijn verschenen en waar ze een dikke tien jaar onafgebroken hebben aan gewerkt als "Sumo worstelaars", zoals Deleuze hun vriendschap en samenwerking omschreef, tot dan plots samen weer te verbazen met een soort filosofisch levenseinde, zijnde Qu'est-ce que la philosophie? van 1992 (Deleuze stierf totaal onverwacht in 1995 - zelfmoord omwille van terminale kanker; sprong uit zijn appartement; Guattari was reeds in 1992 gestorven, na zijn "ecologisch", mij intellectueel zeer exhibitionistisch overkomend Chaosmose boek). Dat "eindwerk": daar ook ben ik nog verre van mee klaar (zo zeer zelfs dat ik het precies onbewust heb doen verdwijnen, want ik weet precies niet waar ik het moet zoeken in mijn al bij al bescheiden "bibliotheek", dit om me even niet te vergissen in het preciese jaartal van verschijnen).
En daar staat juist de vriendschap als basis van welke filosofie dan ook, centraal, in een periode waar Deleuze juist twijfelde en zich blijkbaar afvroeg of men juist in deze tijden van onbehagen waarin het kapitalisme en het geld elke taal en communicatie hebben verrot ("pourri) niet op zijn hoede moest zijn voor zijn "vriend" of een "vriend".
Maar na het lezen van deze paar bladzijden van Gregg Lambert's bijdrage moet ik al wat kwijt.
Ik ben het laatste jaar meer en meer geïnteresseerd in "vriendschap", na de voorgaande jaren mijn oorlog met mezelf te hebben uitgevochten (een oorlog die ik door mijn vertrouwen in de psychiatrie tot 2000 eigenlijk nodeloos heb gecompliceerd, geperverteerd en qua haar Waterloo eigenlijk met vijf verloren jaren heb uitgesteld). Ik ben in 2008 weer vriend van mezelf geworden. Ik hou weer verschrikkelijk van mezelf, ben enorm blij dat ik er ben (een blijheid waar ik nog niet altijd goed weg mee weet). En ik ervaar deze zelf-liefde niet als narcisme (vroeger was ik eerder zo'n narcist in de "pathologische" zin).
Ik kan dus ook weer vriend zijn met anderen (als ze sympathie opwekken uiteraard, de meeste mensen doen hun best bijzonder onaantrekkelijk te zijn, in alle opzichten: lelijk en dom dus, de domheid - "connerie", zeiden D & G - die dit kapitalisme nodig heeft om ervoor te zorgen dat zijn innovativiteit en inventiviteit geen zelfvernietigende drempel overschrijdt). En ik voel inderdaad terug, wat ik altijd geweten heb, dat ons "communistisch utopia" een samenleving van vrienden is, mensen met dezelfde of elkaar in ieder geval niet voor de voeten lopende verlangens (Désire) en waarbij belangen (Intérêt) geen rol spelen. En ik voel ook mijn onbehagen en mijn groeiende afkeer van wat men hier politiek noemt, of het nu deze is van de PvdA, of deze van sp.a Rood of van Lijst Dedecker of Vlaams Belang of weet ik veel wat dan ook. "Politieke" associaties steunen uitsluitend op "gemeenschappelijke belangen", berekend (en in laatste instantie inderdaad uit op geld - en op geld alleen). Dat interesseert mij niet, dat afgewogen getouwtrek, dat bekvechten terwijl men in wezen alleen rivalen is voor "geld", voor "belangen" (intérêts = interesten dus). En zeker niet in een wereld waar de politieke logica, het optreden van de regeringen en de in paniek slaande maar tegelijk zo afwezige en zichzelf vervelende parlementen dus (of het nu Leterme of Verhofstadt is, Dedecker of Gennez, Peter Mertens of Erik De Bruyn, het maakt geen iota verschil), betrekking heeft op de kapitaalsstromen (en nu het redden van wat daar fout is gelopen de voorbije 10 jaar, het redden bij ons dus van Fortis, Dexia, KBC, Ethias en de ganse bataclan), en die helemaal niet om mensen gaat - zodanig dat inderdaad overal ter wereld het doodschieten van mensen dood-logisch en normaal is, vanzelfsprekend is, noodzakelijk zelfs; en waar ons medelijden met de doden alleen dient om te zorgen dat het systeem niet ontploft en zichzelf vernietigt.
Mij interesseert het niet solidair te zijn met iemand die dezelfde belangen heeft. Dat soort solidariteit is doorgaans berekend, "egoïstisch" en soms al te doorzichtig geveinsd, gefaked zoals de orgasmen tegenwoordig blijkbaar voor tweederden zouden gefaked zijn (en meteen ook geteld kunnen worden). Mij interesseert het voelen van het samenleven als samen leven (naast elkaar, zoals "roddelende" vrouwen, in plaats van tegenover elkaar, zoals vechtende mannen). Het voelen van iemands lijfelijkheid als een volledig lichaam, erotisch, maar niet in de zin van betrekking hebbend exclusief (en in een soort bijzonderheid die men zich voorstelt als subliem en het opperst bereikbare) op wat men de "geslachtsorganen" noemt. Er valt meer te vrijen ("vriend", etymologisch "vrij-end" is het onvoltooid deelwoord van het werkwoord "vrijen", zoals het Franse "ami/amie" verwijst naar "aimer", "faire l'amour") met vingers, oren, voeten en schouders dan met penissen en schaamlippen.
De vraag lijkt dus of dit aanvoelen van het "communistische utopia" van de vriendschap tussen wezens die verlangen te leven maar er geen belang bij hebben te leven, zin heeft, de basis kan zijn van een vooruitzicht, zoals ze blijkbaar de herinnering is aan een Oer-staat. M.a.w. of er naast liefde ook "politiek" mee bedreven kan worden. Maar "vooruitzien": dat doet al weer denken aan berekening, aan het scherpen van messen en dolken, aan het verdedigen van belangen. In ieder geval: belangenverdediging als basis van politiek, daarbij hebben zowel "links" (ook zogenaamd "links links", "links van de sp.a") als "rechts" (dat wisten we al) de ganse 20ste eeuw schrijnend laten zien dat ze er een puinhoop van hebben gemaakt, en dat dit zelfs hun bedoeling was. De mensen die mijn blog lezen en mij, soms zelfs in de vorm van felle kritiek, hun sympathie geven, maar die ik, op één of twee uitzonderingen na niet ken en waar ik dus geen "vriendschap" mee kan hebben, zijn voor mij het levende bewijs dat dit perspectief van de vriendschap als basis van "waarachtig politiek handelen" niet van vooraf terzijde moet worden gelegd.
Het verlies van partijpolitieke contacten is een prijs die ik daar graag voor betaal.
Ik moet wel onmiddellijk iets recht zetten. Ik heb het niet over sentimentaliteiten als "harmonie", "vreedzaamheid", etc. Dat is geen vriendschap maar wederzijdse onverschilligheid, zuivere saaiheid. Slaande ruzie, momenten van bittere haat, de "schilligheid" inderdaad, dat zo moeilijk vertaalbare maar Franse kernwoord différend: zij zijn de waarlijke garanties voor de duurzaamheid van een vriendschap. Zoals ook alleen Proust's geliefden jaloers konden zijn, in wezen teken van "bezig zijn met elkaar", "inzitten met vriend of geliefde", bron zijn van wederzijdse "bezorgdheid". Samen de grenssituaties van het leven meemaken, die situaties en ervaringen die niet in woorden te vatten zijn.
2 opmerkingen:
Is ook dat niet utopisch of is het streven naar voldoende?
Wat bedoel je? Ik heb ondertussen het hoofdstuk gelezen, is fundamenteel inspiring, maar je weet ik ken geen heilige teksten. Ik weet niet waarop je "streven naar voldoende" slaat. Ik ervaar het niet als een psychologisch probleem (je weet dat ik een complete anti-psycholoog ben)
Een reactie posten